Inventarisatie ‘Delta Schuitenbeek’ – 2005
Inleiding
In 2005 is door leden van de Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe, van de KNNV, afdeling Noordwest-Veluwe en van het IVN-Nijkerk voor de derde keer een broedvogelinventarisatie uitgevoerd in het nieuwe natuurgebied Delta Schuitenbeek tussen Nulde en de Nijkerkersluis. In totaal hebben 13 mensen meegedaan tijdens één of meer inventarisatierondes. Tussen 19 maart en 20 juni 2005 zijn negen bezoeken aan het gebied gebracht, acht ’s morgens vroeg vanaf zonsopgang en één in de avond, op 20 mei vanaf 21.30 uur. De inventarisatie is uitgevoerd volgens de methode zoals die in de handleiding voor broedvogelmonitoring van SOVON staat.
De bedoeling van dit onderzoek is het natuurontwikkelingsproject in de Delta Schuitenbeek gedurende 5 jaar op broedvogels te inventariseren, om veranderingen in soorten en aantallen vast te leggen en eventuele trends te beschrijven. In dit verslag worden de resultaten van 2005 gepresenteerd en worden deze resultaten vergeleken met de gegevens van 2002 en 2003.
Gebied
Tussen Nulderhoek en de Nijkerkersluis is door Rijkswaterstaat in 2001-2002 een nieuw natuurontwikkelingsgebied aangelegd, de Delta Schuitenbeek. (in kilometerblokken 32-15-12 en 26-55-52 t/m 26-55-55) Aan de zuidzijde van het Nuldernauw is evenwijdig aan de bestaande Zeedijk een nieuwe afleidingsdijk gebouwd, die 3793 meter lang is. Tussen beide dijken is zo een langwerpig gebied ontstaan, waar de waterdiepte gering is en waar enkele eilandjes zijn aangelegd. De oppervlakte van de delta is 57.8 ha. Het gebied is ongeveer 3800 meter lang en wisselend van breedte. Het oostelijke en westelijke deel is het breedst (ongeveer 300 meter), terwijl het middenstuk veel smaller is (ongeveer 40 meter).
In het voorjaar van 2005 is de monding van de Schuitenbeek verlegd. Onmiddellijk nadat de beek de A28 gepasseerd is maakt hij nu een scherpe bocht naar het oosten en loopt ten noorden van de A28 naar de delta. Op 18 mei 2005 werd de Delta Schuitenbeek officieel geopend. Het sterk met fosfaten en nitraten verrijkte water van de Schuitenbeek komt nu niet meer rechtstreeks in het Nuldernauw, maar stroomt via de delta richting de Nijkerkersluis, waar het via de sluis in het Nijkerkernauw stroomt. Op deze manier zal met name de fosfaatbelasting van het Wolderwijd en het Nuldernauw dalen. Het fosfaatgehalte van het Nijkerkernauw is hoger dan dat van de Schuitenbeek en dus zal de waterkwaliteit van het Nijkerkernauw niet negatief beïnvloed worden door het instromende water van de Schuitenbeek en de Putterpolder.
Het is de bedoeling dat in de delta een moerasgebied zal ontstaan, waar het vervuilde water van de Schuitenbeek doorheen stroomt. Moerasplanten zullen en (klein) deel van de fosfaten en nitraten uit het langsstromende water halen, maar de oppervlakte van de delta is veel te klein om van een effectief helofytenfilter te kunnen spreken. Wel is er een nieuw natuurgebied ontstaan, dat een belangrijke rol kan spelen als ecologische verbindingszone in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur.
Om zo snel mogelijk een rietvegetatie in de delta te laten ontstaan heeft men in maart/april 2002 rietstekken geplant. Deze rietaanplant is echter volledig mislukt. Wat de oorzaak daarvan ook geweest is, begin 2005 was er nauwelijks meer riet in de delta aanwezig dan in 2003 en afgezien van toenemende ruigtevegetatie op de eilandjes en langs de randen was de delta in 2005 grotendeels nog even open als in 2003.
In het voorjaar van 2005 zijn rietplaggen in het water langs het pad naar de vogelhut gelegd. Deze rietmatten waren afkomstig van het water voor Hotel Mercure Strand Nulde-Putten, waar dit riet in de weg stond. Eind 2005 was echter nog weinig resultaat te zien van deze nieuwe poging om de rietvegetatie in het gebied te bevorderen.
Werkwijze
Doelstelling
Leden van de samenwerkende verenigingen (zie inleiding) realiseerden zich in 2001 tijdens de eerste fase van de aanleg van de delta, dat hier een unieke gelegenheid bestond om te bestuderen welke broedvogels zich als eerste in dit “maagdelijke” gebied zouden vestigen en hoe de soorten en aantallen broedvogels zouden veranderen tijdens de successie in dit gebied. Uit deze gedachte ontstonden de volgende doelstellingen:
* Gedurende 5 jaar d.m.v. een broedvogelmonitoringproject onderzoeken en vastleggen hoe de broedvogelsamenstelling verandert in het nieuwe natuurgebied Delta Schuitenbeek.
* Deze gegevens met eventuele aanbevelingen ter beschikking stellen aan Staatsbosbeheer, de beheerder van het gebied en op deze wijze een concrete bijdrage leveren aan natuurbeheer in onze regio.
* De leden van de samenwerkende verenigingen kennis en ervaring laten opdoen met de methode van broedvogelinventarisatie van SOVON.
Veldwerk
Negen keer hebben we een bezoek aan het gebied gebracht. Tijdens deze inventarisatierondes zijn de soorten en de aantallen aanwezige broedvogels geteld en deze gegevens zijn ingetekend op veldkaarten.
We waren oorspronkelijk van plan rondom de delta te lopen, steeds startend vanaf een ander punt en afwisselend met de klok mee en tegen de klok in, maar het gebied was in 2005 nog zo open, dat lopen op de nieuwe afleidingsdam erg veel verstoring zou veroorzaken. Daarom hebben we alleen geteld vanaf de Zeedijk, uiteraard wel steeds met een ander startpunt en in een andere richting lopend. Door het open karakter en de smalle vorm van het terrein, was het in de meeste gevallen goed mogelijk alle aanwezige vogels m.b.v. de telescoop waar te nemen en te determineren. Alleen de broedende Kokmeeuwen en Visdiefjes op de 2 eilanden in het oostelijk deel van de delta waren vanaf de Zeedijk moeilijk te zien, laat staan te tellen. De aantallen van deze soorten zijn op basis van meerdere waarnemingen geschat. Om geen broedgevallen op de nieuwe dijk te missen is op 2 ochtenden wel lopend op de afleidingsdam geïnventariseerd.
Verwerking van de gegevens
Alle gegevens zijn van de veldkaarten overgenomen op soortkaarten, waarna het aantal broedparen per soort bepaald werd. De territoria zijn met stippen ingetekend op kaarten van het gebied.
Resultaten
Hieronder treft u de vogelsoorten aan die in 2005 in de Delta Schuitenbeek gebroed hebben. Om een vergelijking met de resultaten van de inventarisaties in 2002 en 2003 mogelijk te maken worden ook de aantallen broedparen van die jaren vermeld.
Broedvogels van de Delta Schuitenbeek in 2005:
Vergelijking resultaten 2002 – 2003 – 2005
Zoals in de beschrijving van het gebied (zie: 2. Gebied) is aangegeven is de rietaanplant van 2002 mislukt. In het voorjaar van 2005 zijn rietplaggen langs het pad naar de vogelhut gelegd, maar ook deze poging om snel een rietvegetatie te laten ontstaan heeft nog nauwelijks resultaat opgeleverd. Op de eilandjes en op de nieuw aangelegde dam heeft de ruigtevegetatie zich sinds 2003 verder ontwikkeld, zodat er in 2005 niet veel plekken met open zand meer aanwezig waren, maar verder was de delta nog grotendeels open en onbegroeid. De ecologische omstandigheden waren in 2005 dan ook niet veel anders dan in 2003. Hierdoor was ook de samenstelling van de broedvogelgemeenschap in grote trekken vergelijkbaar met die in 2003. Toch waren er wel enkele duidelijke verschillen. Zo nam de Kleine plevier, die open zandplaten nodig heeft om te broeden, af en was er een toename van enkele soorten die broeden in gebieden met struiken en een ruigtevegetatie.
In 2005 werden in totaal 293 territoria vastgesteld van 33 soorten broedvogels. In 2003 waren dat 301 territoria van 30 verschillende soorten.
Grauwe gans
De Grauwe gans hoort tot de broedvogels die sinds 2003 het meest zijn toegenomen in de Delta Schuitenbeek (van 2 naar 11 broedparen). Dit komt overeen met het landelijke beeld. Als de delta nog meer begroeid raakt en dan dus meer dekking biedt, kan het aantal Grauwe ganzen nog meer toenemen. Voedsel is voldoende aanwezig in de naastgelegen Putterpolder.
Canadese gans
Ook de toename van de Canadese gans (van 2 naar 6 broedparen) ligt in lijn met de landelijke ontwikkeling. Deze soort is in Nederland bezig de Nijlgans in te halen als talrijkste exoot.
Krakeend/Kuifeend
Het aantal broedparen waarop wij in 2005 (en ook in 2002 en 2003) uitkomen als we de methode van SOVON volgen bij het interpreteren van de gegevens op de veldkaarten is opvallend hoog. Waarschijnlijk broedden veel van de broedparen die wij hier vermelden feitelijk in de Putterpolder die aan de delta grenst.Omdat we de methode in de drie inventarisatiejaren consequent gevolgd hebben is vergelijking van de resultaten van de verschillende jaren goed mogelijk. Er is duidelijk sprake van toename van beide soorten.
Slobeend
Het aantal broedparen heeft zich sinds 2003 gestabiliseerd. Dit is verheugend, want landelijk heeft de Slobeend het moeilijk. Als de oevervegetatie in de delta verder toeneemt zal het gebied wellicht nog geschikter worden voor deze gidssoort van het natuurontwikkelingsproject.
Kluut
De Kluut is een opportunist die vaak snel nieuwe broedgebieden, zoals natuurontwikkelingsprojecten en opspuitingen koloniseert. In 2002 was nog volop kale grond voor de Kluut aanwezig, maar in 2003 waren de eilandjes, waar zich in 2002 nog 16 nesten bevonden, gedeeltelijk begroeid met ruigtevegetatie en struiken. Er werden toen slechts 3 territoria geteld. Hoewel de eilandjes in 2005 nog aanmerkelijk dichter begroeid waren dan in 2003 werden in 2005 toch 7 territoria van Kluten geteld. De verwachting is echter dat de Kluut uit de delta zal verdwijnen als de begroeiing in de komende jaren nog verder zal toenemen.
Kleine plevier
Het broedhabitat van de Kleine plevier bestaat uit niet of nauwelijks begroeide bodem in een zoetwatermilieu. In 2003 waren er waarschijnlijk nog voldoende plekken met weinig of geen begroeiing, want in dat jaar werden nog 9 territoria geteld. In 2005 was de soort bijna verdwenen als broedvogel. Er werd nog slechts 1 broedgeval vastgesteld. Bij verdere begroeiing van de delta zal de Kleine plevier als broedvogel verdwijnen.
Kokmeeuw en Visdief
De eilandjes waren in 2005 zo dichtbegroeid met kruiden en struiken dat we niet in staat waren tijdens de reguliere inventarisatierondes het precieze aantal territoria van de Kokmeeuwen en Visdieven te bepalen. Wel is het zeker dat beide soorten op de eilandjes gebroed hebben. Uit verschillende waarnemingen, ook buiten de inventarisatierondes om, schatten we het aantal broedgevallen voor beide soorten op 20. Na overleg met Arend van Dijk van SOVON hebben we besloten in de tabel met de resultaten van 2005 voor Kokmeeuw en Visdief 20 broedparen te vermelden.
Oeverzwaluw
Het aantal broedterritoria van Oeverzwaluwen is sinds 2003 teruggelopen van 38 naar 10. De kleine stroken veengrond in de nieuwe dijk, waar in 2003 nog 38 bewoonde nesten zaten, bieden weinig plaats meer voor nieuwe nesten. Te verwachten is dat de Oeverzwaluw als broedvogel uit de delta zal verdwijnen.
Blauwborst
Van de Blauwborst zijn in 2005 voor het eerst 2 broedterritoria in de delta vastgesteld. We hadden deze soort al eerder in het gebied verwacht. Het broedhabitat van de Blauwborst bestaat o.a. uit verruigde moerasvegetatie en wilgenzomen. Deze omstandigheden waren in 2005 langs de randen van de delta en op de eilandjes volop aanwezig.
Rietzanger
In 2005 werden voor het eerst (3) broedgevallen van de Rietzanger vastgesteld. De delta vormt blijkbaar met de aanwezige ruigtevegetatie en de opslag van wilgen de juiste broedomgeving voor deze soort.
Bosrietzanger
In 2003 was het aantal broedparen van de Bosrietzanger gestegen van 2 in 2002 tot 9 in 2003. De toenemende vegetatie van ruigtekruiden en de beginnende groei van struiken langs de dijken hadden de delta in 2003 meer geschikt gemaakt als broedgebied voor Bosrietzangers dan in 2002. Sinds 2003 is de begroeiing nog meer toegenomen langs de randen van de delta, maar voor Bosrietzangers was in 2005 deze situatie blijkbaar niet gunstiger dan in 2003. Een verdere stijging van het aantal broedterritoria bleef in 2005 uit. Er werden 6 broedparen in de delta geteld.
Vervolg van de broedvogelmonitoring
Omdat de successie in de delta vanaf 2002 langzamer verliep dan we verwacht hadden, was er ook vrij weinig verandering in het broedvogelbestand in de afgelopen jaren. We hebben daarom besloten in 2006 geen broedvogelinventarisatie te houden. In 2007 zullen we het inventarisatieproject weer oppakken.
Aanbevelingen
* Al enkele jaren constateren we dat de vogelobservatiehut eigenlijk te gemakkelijk toegankelijk is. Met een (brom)fiets kun je over het tegelpad heel comfortabel naar de hut rijden. De beschadiging door vandalisme van het informatiebord heeft hier waarschijnlijk mee te maken. Het zou goed zijn de toegang naar de hut wat minder luxe te maken.
* Ook is het toegangspad naar de hut nog steeds open en kaal. Mensen die vanuit de hut vogels willen observeren verjagen zelf de meeste vogels die dichtbij zitten, voordat ze de hut bereikt hebben. Inmiddels begint er langs het pad aan de kant van de delta wat wilgenopslag te ontstaan. We adviseren de beheerders deze wilgenstruikjes niet te verwijderen, omdat ze in de toekomst op een natuurlijke wijze de toegang tot de hut zullen camoufleren.
* Men is van plan van tijd tot tijd het stuikgewas op de eilandjes grondig te verwijderen. (mondelinge mededeling RWS) We hebben er begrip voor dat men i.v.m. afspraken met beroepsvissers groei van bomen in de delta wil tegengaan om te voorkomen dat Aalscholvers in de delta gaan nestelen, maar we adviseren dit “schonen” van de eilandjes niet zo grootschalig te doen dat de eilandjes na de werkzaamheden weer kale zandbanken zijn. De delta vormt een natuurontwikkelingsgebied en daar moet de natuur zich dus zoveel mogelijk kunnen ontwikkelen.
Overige soorten die in 2005 in de Delta Schuitenbeek werden waargenomen
Er werden in 2005 uiteraard meer vogelsoorten in de Delta Schuitenbeek gezien dan de broedvogels, die in dit verslag genoemd worden. Hier volgen de overige soorten, die in 2005 gemeld werden.
Dodaars, Aalscholver, Blauwe reiger, Lepelaar, Zwarte ibis, Kleine zwaan, Smient, Pijlstaart, Wintertaling, Bronskopeend, Rosse stekelstaart, Krooneend, Brilduiker, Nonnetje, Grote zaagbek, Sperwer, Visarend, Waterral, Waterhoen, Goudplevier, Kievit, Kanoet, Bonte strandloper, Kemphaan, Wulp, Regenwulp, Grutto, Groenpootruiter, Bosruiter, Oeverloper, Witgat, Watersnip, Stormmeeuw, Zilvermeeuw, Pontische meeuw, Grote mantelmeeuw, Kleine mantelmeeuw, Houtduif, IJsvogel, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Graspieper, Tapuit, Merel, Kramsvogel, Grasmus, Zwartkop, Tjiftjaf, Koolmees, Spreeuw, Ringmus, Huismus en Vink.
Contactpersoon:
* Gert van Veldhuizen – tel. 0341-356510 – e-mail: g.veldhuizen70@chello.nl