Reisverslag 1998
Door: Benno van den Hoek

In de afgelopen jaren ondernamen al diverse VBW-leden de reis naar het voormalige Oost-Duitsland, om aldaar de indrukwekkende Kraanvogeltrek te aanschouwen. Aangemoedigd door hun enthousiaste verhalen besloten broer Willem Jan (en zijn gezin) en ik in oktober 1998 koers te zetten naar het eiland Rügen, wat door velen gezien wordt als hét Kraanvogelgebied in dit gedeelte van Duitsland. Voorbereid op een lange autoreis en met matige weersvooruitzichten begonnen we op dinsdag 27 oktober onze 4-daagse reis naar het eiland. Dit reisverslag is exclusief geschreven voor de website en niet eerder in Anser gepubliceerd.

Dinsdag 27 oktober 1998

Om 6.10 uur vertrekken we vanuit Oldebroek en via de A50 richting Apeldoorn rijden we al vrij snel de grens over richting Osnabrück. Via de snelle autobahn rijden we vervolgens richting Bremen, Hamburg en Berlijn en halverwege de dag zijn we al een heel eind op weg. Na Berlijn wordt het landschap zichtbaar glooiender en de weg drukker. Om files voor te zijn en in de hoop onderweg nog wat vogels te zien, gaan we bij Wittstock de snelweg af en rijden door diverse kleine dorpjes richting Rosstock. Onderweg zien we naast een Ooievaar al diverse groepjes ganzen op de akkers. Dan ontdekken we ineens een groep van een paar honderd grote grijze vogels op een maïsakker nabij het dorpje Kambs. Voor we onze kijkers in de aanslag hebben is de conclusie al snel getrokken; Kraanvogels! De groep telt zeker een paar honderd vogels, hoewel het landschap nogal heuvelachtig is en daardoor niet alle vogels zichtbaar zijn. De dichtstbijzijnde vogels zitten op een 100 meter van de weg en tussen de vogels ontdekken we ook diverse lichtgekleurde vogels die we determineren als juveniele vogels. Nabij deze plek zien we ook onze eerste Bonte Kraai vliegen.

Bij Rosstock besluiten we weer de autobahn (E22) op te gaan om niet te laat bij ons pension op Rügen aan te komen. We rijden dwars door het uitgestrekte Müritzgebied waar we aan beide kanten van de weg zicht hebben op de meren. Willem Jan ziet in een flits een grote roofvogel boven één van de meren vliegen en een Zeearend lijkt de meest waarschijnlijke conclusie. Voor we de stad Stralsund inrijden zien we nog diverse kleinere groepjes Kraanvogels vliegen, met een totale grote van enkele tientallen exemplaren. Bij Samtens rijden we het water over naar het (schier-) eiland Rügen. We rijden richting het plaatsje Gingst en bereiken via een brug het schiereiland Ummanz, waar het nog een paar kilometer rijden is naar ons pension. Het is inmiddels helemaal donker geworden en de verharde weg gaat na een paar honderd meter over in een soort karrenspoor dat verhard is met betonplaten. Voor ons gevoel rijden we nu in een compleet niemandsland en het gevoel dat we aan het einde van de wereld rijden bekruipt ons al snel. Langzaam maar zeker zien we in de duisternis voor ons een lichtje opdoemen dat steeds dichterbij komt. Dan passeren we het naambordje van het gehuchtje Tankow en rijden enkele ogenblikken later het terrein van pension ‘Zum Kranich’ op. Onze eindbestemming is bereikt en binnen valt elk gevoel van onbehagen van de laatste kilometers van ons af. We komen de eetzaal binnen die een huiskamerachtige sfeer uitstraalt en het begrip ‘Duitse gezelligheid’ krijgt voor ons al snel gestalte. Ook de gastvrouw en gastheer (Gabriele en Claus Heenemann) zijn uiterst hartelijke mensen die het iedereen graag naar de zin willen maken. We nemen plaats bij de openhaard, warmen ons aan de warme chocolademelk en bekijken de foto’s aan de muur van de kamer. Het hele pension is gericht op de Kraanvogels, wat blijkt uit de vele foto’s en beeltenissen van de vogels. Als we later onze slaapkamer opzoeken blijkt deze behoorlijk luxe. Als het weer en de vogels de komende dagen ook gunstig gezind zijn, beloofd het een zeer aangenaam verblijf te worden. Moe maar voldaan van de heenreis raken we al snel in een diepe slaap, terwijl de wind om het huis loeit.

Woensdag 28 oktober 1998

Om 6.30 uur worden we wakker en een blik uit het raam laat zien dat het uiterst guur weer is buiten. Desondanks stappen we om 6.45 uur het pension uit en worden meteen begroet door een overvliegende Kraanvogel. We zijn verbaasd over de omgeving waarin we zitten en blijken toch niet geheel in een onbewoond gebied terecht te zijn gekomen. De dichtstbijzijnde buren bevinden zich weliswaar een paar honderd meter verder en tevens blijken we dicht aan het water te zitten, wat gisteravond in de duisternis niet zichtbaar was. Naast het pension loopt een verhard landbouwweggetje naar achteren en we besluiten deze een eindje op te lopen. Nabij het water zien we een groep van zo’n 200-300 Kraanvogels zitten. Het valt niet mee de verrekijker in  de harde wind goed stil te houden maar op een meter of honderd afstand kunnen we de vogels goed bekijken. De vogels trekken zich weinig van ons aan en ook als er een Vos nabij de groep loopt gaan de vogels niet op de wieken. In de verte zien we nog meer groepjes en groepen Kraanvogels vliegen, voor zover het zicht reikt. Af en toe vliegen er wat vogels uit de grote groep op en gaan een eindje verderop zitten. Als we een eindje verder gaan staan blijken we net in de windrichting van de vogels te staan en vliegen de vogels luid trompetterend op. Verder zien we hier diverse groepjes ganzen en op het water zwemmen vele zwanen, ganzen en eenden.

Als we rond 7.45 uur weer terug zijn in het pension doen we ons tegoed aan een heerlijk ontbijt en maken we plannen voor de rest van de dag. We besluiten het eiland Ummanz rond te rijden en langs de westkant van Rügen te gaan vogels kijken. Volgens Roel Pannekoek, die dit gebied al meerdere keren bezocht, zouden hier de meeste Kraanvogels moeten zitten. Niet veel later rijden we over het ‘karrenspoor’ richting het plaatsje Waase en onderweg zien we 2 Raven vliegen. Bij Waase zien we verder een Canadese gans en nabij Suhrendorf zit een grote groep Kolganzen te foerageren, waarbij we opnieuw 2 Raven zien. Om 11.10 uur zien we een groep van zo’n 40 Kraanvogels zitten op een akker nabij Gingst. De vogels zijn met de telescoop prachtig te zien en we ontdekken minimaal 5 juveniele exemplaren. Een klein half uurtje later zien we aan de andere kant van Gingst een groep van nog eens 50-100 vogels foerageren. Rond de middag bereiken we het gebied rond de plaats Breesen, waar we naast zo’n 10 Reeën ook Geelgors en Putter zien. Tussen Breesen en Grabnitz zien we even later 2 Wilde zwanen en in een groepje foeragerende Ringmussen ontdekken we tenminste 10 Geelgorzen. We rijden door een heuvelachtig landbouwgebied dat op de kaart aangeduid staat als ‘Priebowsche wedde’. Hier zien we 4 Kraanvogels achter een houtwal naar beneden gaan. In de hoop de vogels aan de andere kant van de houtwal goed te kunnen bekijken stappen we de auto uit en kijken voorzichtig om het hoekje. De Kraanvogels blijken spoorloos en bij het afturen van de nabije omgeving zien we plotseling een gigantische vogel richting een dijkje vliegen. Het blijkt onze tweede Zeearend van de reis te zijn en als de vogel uit het zicht verdwenen is ga ik snel terug naar de auto om de telescoop te pakken, mocht de vogel nog weer tevoorschijn komen. Bij terugkomst zit de vogel op het dijkje en is op een paar honderd meter afstand prima te bekijken. In de tijd dat ik bij de auto de telescoop aan het gereed maken was bleken mijn reisgenoten nog een volwassen exemplaar te hebben gezien, die kortstondig boven een weiland rondjes draaide. De vogel op het dijkje laat zich nog altijd goed zien en met name de typische arendhouding en het gevlekte verenkleed (kenmerkend voor een juveniel) vallen op. Ook valt het op dat de vogel een lichtgekleurde snavel heeft, wat volgens de vogelgids duidt op een 2e kj vogel. Als de vogel even later opeens verdwenen is stuiten we een eindje verder op een groep van zo’n 40-60 Kraanvogels. De groep zit op een pas geoogste maïsakker te foerageren, waarbij aan de buitenkant van de groep steeds enkele vogels de omgeving afspeuren en dienst doen als wachters van de groep. Telkens als er enkele exemplaren bij komen zorgt dit voor enige onrust in de groep. Ook ontdekken we een aantal vogels die met elkaar staan te stoeien. Een paartje met jong gaat iets te dicht bij een andere paartje staan en de vogels krijgen het met elkaar aan de stok. Het gedrag dat daarbij vertoond wordt heeft wel wat weg van het baltsgedrag van de vogels; de staartveren worden opgezet en de vogels maken vreemde sprongen en trappende bewegingen naar elkaar. De jonge vogels staan aan weerskanten toe te kijken hoe hun ouders indruk op elkaar proberen te maken en stoeien om een paar m2 ruimte, die in de omliggende omgeving ruim voorhanden is. Halverwege de middag zien we bij het dorpje Rügenhof nog enkele tientallen Kraanvogels zitten en nemen opnieuw de tijd om de vogels goed te bekijken.

Als we zijn uitgekeken in het zuidwestelijke deel van Rügen besluiten we helemaal door te rijden naar het noordwestelijke gedeelte boven Ummanz. Vanaf hier hebben we een prachtig zicht op het langgerekte eiland Hiddensee, met haar karakteristieke witte vuurtoren. Willem Jan en ik lopen over een pad richting het water waar we zicht hebben richting het gehucht Tankow waar ons pension staat. We kunnen niet helemaal bij het water komen en besluiten dezelfde weg terug te lopen naar de auto. Onderweg zien we een paar honderd Kraanvogels en een Ree.

Omstreeks 16.40 uur komen we weer aan bij ‘Zum Kranich’ en besluiten Willem Jan en ik nog richting het witte stoomgemaal te lopen waar Roel Pannekoek ons vooraf op gewezen had. Er staat een straffe wind tegen en af en toe regent het wat, waardoor het moeilijk lopen is. Bij het gemaaltje aangekomen zien we op het water veel Grote zaagbekken (geen Middelste) en Knobbelzwanen. Op de terugweg hebben we de wind in de rug waardoor we snel weer terug zijn bij het pension. Aan de ene kant zit het weer ons deze dagen niet mee, terwijl het onstuimige weer de knusse en warme sfeer binnen juist versterkt. Na een heerlijke maaltijd gaan we vroeg slapen om morgen uitgeslapen de oostkant van het eiland te gaan bezoeken.

Donderdag 29 oktober 1998

Vanmorgen worden we om 6.45 uur al voor het aflopen van de wekker wakker van een luid getrompetter buiten. Als we ons naar het raam snellen zien we enkele grote groepen Kraanvogels over het pension trekken. Het is een prachtig gezicht om de vogels laag over te zien vliegen en we blijven kijken tot alle vogels uit het zicht verdwenen zijn. Het weer lijkt wat opgeknapt ten opzichte van gisteren en we maken ons klaar om voor het ontbijt nog even naar buiten te gaan. Naast het pension staat een grote observatiehut die echter te ver van het water staat om een goed zicht op de vogels te hebben. We lopen het landbouwweggetje naast het pension op en komen halverwege 2 Nederlandse vogelaars tegen die ook in ‘Zum Kranich’ blijken te verblijven. Al eerder waren we tot de ontdekking gekomen dat het pension op een paar Duitsers na voornamelijk bezet is door Nederlanders en daardoor toch een soort thuisgevoel geeft. De vogelaars blijken op deze plek gisteren een Zeearend te hebben gezien en ze wijzen ons op een grote groep Kraanvogels die een eindje verderop staan te foerageren. Aan het einde van het doodlopende weggetje zien we inderdaad een groep van 100 á 200 vogels staan. We kunnen echter niet lang van de vogels genieten omdat ze plotseling massaal opvliegen richting Gingst, waarbij de groep zich splitst in kleinere groepjes. Ook zien we 2 Raven vliegen. Op een gegeven moment zien we in de richting van Gingst een grote roofvogel vliegen en dit blijkt opnieuw een Zeearend te zijn. Kort daarna zien we een tweede Zeearend vliegen en kunnen we de vogels allebei vliegend volgen. Één vogel gaat verderop in een struik zitten en de andere zoekt de top van een boom uit als zitpost.

Als beide vogels even later tegelijkertijd opvliegen raken we één exemplaar uit het oog, terwijl we de andere vogel kunnen blijven volgen totdat deze achter een rietstrook op de grond gaat zitten. Als we ons omdraaien zien we even later tot onze grote verbazing een 3e Zeearend op een dijk aan de andere kant van het water zitten. Gezien de afstand tussen de 3 vogels sluiten we uit dat het om dezelfde vogel gaat als die we even daarvoor aan de andere kant zagen. De vogel zit een heel stuk dichterbij dan de andere 2 en we kunnen de arend dan ook prachtig bekijken. De vogel lijkt een lichtere kop te hebben, hoewel de zon inmiddels ook is gaan schijnen en dit de vogel wat doet oplichten waardoor deze lichter lijkt. Niet veel later verdwijnt ook deze vogel uit het zicht door met een paar vliegbewegingen achter de dijk te verdwijnen. Een eindje verder zit de vogel echter al weer majestueus om zich heen te kijken op de dijk. Uiteindelijk zien we de vogel laag over het water wegvliegen richting Gingst en besluiten we terug te lopen naar het pension. Bij het pension verteld één van de Nederlandse vogelaars dat ze nog een andere Zeearend over het water hadden zien vliegen, ter hoogte van het pension. Het is mogelijk dat dit één van de eerdere vogels geweest is, maar een 4e Zeearend wordt ook zeker niet uitgesloten.

Na het ontbijt vertrekken we omstreeks 9.40 uur vanaf ‘Zum Kranich’ en zetten we koers richting de oostkust van Rügen, waar we de typische krijtrotsen willen gaan bezoeken. Onderweg is duidelijk te merken dat de oostkant van het eiland minder rijk is aan Kraanvogels, hoewel we onderweg wel enkele groepjes van maximaal 20 exemplaren tegen komen. In de omgeving van Jarnitz zien we tevens een viertal Raven en enkele Bonte kraaien. Omstreeks het middaguur bereiken we het plaatsje Sasnitz en moeten we over een zeer slechte keienweg door de bossen richting de rotskust. Het uitzicht dat we na deze stapvoetse tocht hebben is werkelijk schitterend! We staan boven op de witte krijtrotsen en kijken uit over de Oostzee. Het water langs de rotsen is opvallend blauwgroen van kleur en langs de rotsen zien we enkele Raven en een vijftal Middelste zaagbekken. Als we uitgekeken zijn op dit punt besluiten we wat te gaan drinken in het restaurant naast de parkeerplaats. Als we daar even later zitten te genieten van een kop koffie en een appelpunt valt ineens het licht uit en moeten we gebruik maken van een verduisterd toilet. Op de terugweg over de keienweg komen we een busje tegen van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij.

Na het zoek aan de rotskusten besluiten we het eiland Rügen af te gaan en een bezoek te brengen aan de beroemde voederakkers bij het plaatsje Hohendorf, waar dagelijks enkele honderden Kraanvogels moeten foerageren. Als we het eiland af zijn zien we bij het plaatsje Prohn al een paar honderd Kraanvogels op maïsakkers foerageren. We hebben geen enkel idee wat we ons bij de beroemde voederakkers voor moeten stellen, maar gezien de enthousiaste verhalen over deze locatie gaan we er vol verwachting naar toe. Aangekomen op de aangewezen plek begroeten we het halve pension en gaan een grote opslagloods binnen die vrijwel leeg blijkt te zijn. Aan de linkerkant staat een caravan met een paar mensen erin en recht voor de ingang bevindt zich een grote stalen trap die we naar boven volgen. Deze trap leid ons naar een skyboxachtige ruimte van waaruit we een prachtig zicht hebben op de maïsakkers achter de loods. Op deze akkers foerageren tenminste 200 Kraanvogels, waarvan enkele exemplaren op geringe afstand van de loods ongestoord hun kostje bij elkaar scharrelen. Door de grote ramen hebben we een goed zicht op de akkers en het achterliggende gebied. Één van de mensen die in ons pension verblijven weet te vertellen dat de vogels vandaag voor het laatst vandaag gevoerd worden. Terwijl we volop staan te genieten van de Kraanvogels ontdekken we in de verte een Zeearend die op een heuveltje de omgeving af zit te speuren. Na enige tijd begint de vogel te vliegen en gaat een eindje verder weer zitten, en zit nu meer recht voor ons. Vlakbij de arend zien we opeens een Haas wegschieten waarop de vogel meteen reageert door de haas laag over de grond te volgen. De Haas begint als een gek te hollen en heeft na een tijd niet door dat de arend de achtervolging allang gestaakt heeft. Het is een komisch gezicht hoe de Haas met de dood in de ogen uit het zicht verdwijnt, terwijl de arend al weer op zijn oude zitpost vorstelijk om zich heen zit te kijken. De vogel vliegt een tijdje later definitief op en begint prachtig boven de bomen te cirkelen. Achter de voederakker zien we ook nog zo’n 10 Reeën lopen. Inmiddels begint het al wat te schemeren en we besluiten naar een aangewezen observatiehut nabij Kinnbackenhagen te rijden. Deze locatie staat bekend om de slaaptrek van de Kraanvogels, wat een spectaculair schouwspel moet zijn. Onderweg zien we net buiten Hohendorf nog zo’n 100 Kraanvogels foerageren. Via een onverhard en zeer modderig pad komen we bij de observatiehut aan die prachtig langs het water staat. De hut zit vol met Duitse vogelaars en op het water zijn veel Knobbelzwanen te zien. Al snel zien we de eerste Kraanvogels binnenkomen en hoe donkerder het wordt, hoe meer vogels aankomen en de landing inzetten. Als het zicht minder wordt horen we alleen nog het luide getrompetter van de honderden vogels die inmiddels in het ondiepe water een plekje hebben gevonden. Inmiddels heeft zich in en rond de vogelhut een grote groep vogelaars verzameld om te genieten van dit indrukwekkende gebeuren. Het aantal aanwezige Kraanvogels moet inmiddels al boven de 1000 uitgekomen zijn als we bij donker de vogelhut verlaten en onze auto opzoeken om terug te rijden naar het pension, waar we rond 18.45 uur terugkeren. Na opnieuw een heerlijke maaltijd gaan we moe maar voldaan slapen.

Vrijdag 30 oktober 1998

Vanmorgen hebben we opnieuw geen wekker nodig om uit onze diepe slaap te ontwaken. We worden opnieuw naar het raam getrokken om de honderden overtrekkende Kraanvogels te bekijken. Aan de oneindige stroom vogels lijkt geen einde te komen en het is een schitterend gezicht om in nog geen 10 minuten tijd zeker 500-1000 vogels over te zien vliegen. Na het ontbijt in de serre van het pension lopen we nog een klein stukje over de doodlopende landbouwweg, waar dit keer niets te zien is. Nadat we de familie Heenemann hebben bedankt voor de gastvrijheid, rijden we rond 9.30 uur weg bij ‘Zum Kranich’ om weer langzaam koers te zetten richting Nederland. Net buiten Gingst zien we een Raaf vliegen en de eerste Kraanvogels komen we nabij Stralsund tegen. Een paar kilometer buiten Stralsund zien we zelfs een groep van zo’n 200-400 vogels op een maïsakker lopen. Hoe verder we richting het westen rijden hoe minder Kraanvogels we tegenkomen en uiteindelijk verdwijnen de vogels helemaal uit ons gezichtsveld. Rond 13.00 uur zien we in de omgeving van de Müritz nog een wouw vliegen, maar vanaf de autobahn kunnen we helaas niet zien of het om een rode of zwarte gaat. De terugreis verloopt verder voorspoedig en om 19.30 uur zijn we terug in Oldebroek.

We kunnen terugkijken op een prachtig verblijf op Rügen waar de grote aantallen Kraanvogels een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten. Na een globale schatting komen we uit op tenminste 5000 Kraanvogels. Een bezoek aan het eiland is wat ons betreft dan ook zeker voor herhaling vatbaar.

Inlichtingen: Benno van den Hoek – tel. 06-12192978, e-mail: bennovdhoek@hotmail.com