Inventarisatie ‘Delta Schuitenbeek’ – 2002/2003

Inleiding:
Tussen Nulderhoek en de Nijkerkersluis is door Rijkswaterstaat in 2001-2002 een nieuw natuurontwikkelingsgebied aangelegd, de Delta Schuitenbeek. Aan de zuidkant van het Nuldernauw is evenwijdig aan de bestaande Zeedijk een nieuwe afleidingsdijk gebouwd, die 3793 meter lang is. Het is de bedoeling dat de  monding van de Schuitenbeek verlegd wordt (medio 2003), zodat het sterk met fosfaten en nitraten verrijkt water van deze beek niet meer rechtstreeks in het Nuldernauw terechtkomt, maar via de delta richting de Nijkerkersluis stroomt. Het is de bedoeling dat in de delta een moerasgebied zal ontstaan waar het vervuilde water van de Schuitenbeek doorheen stroomt. Op deze wijze zal er een nieuwe natuurgebied ontstaan, dat een belangrijke rol kan spelen als ecologische verbindingszone in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur. De oppervlakte van de delta is 57,8 ha., ongeveer 3800 meter lang en wisselend van breedte (variërend tussen ca. 40 en 300 meter).

De bedoeling van het project is dit nieuwe natuurontwikkelingsgebied gedurende 5 jaar op broedvogels te inventariseren, om veranderingen in soorten en aantallen broedvogels te bestuderen in relatie met de geplande herinrichting van de delta.

Resultaten inventarisatie 2002:

Tussen 16 maart en 22 juni 2002 zijn totaal negen bezoeken aan het gebied gebracht, acht ’s morgens vroeg vanaf zonsopkomst en één in de avond op 17 mei (vanaf 21.30 uur). De tellingen werden per bezoek uitgevoerd door 2-10 vogelaars en er werd geteld vanaf de Zeedijk langs de delta, waarvandaan het gehele gebied goed te overzien is. Het weer in het voorjaar van 2002 werd gekenmerkt door een zachte maand maart en ook april was zacht maar met relatief veel regen. De maand mei begon onstuimig maar verliep verder warm en juni was een vrij sombere maand, hoewel de temperatuur gemiddeld was. Alle waargenomen broedvogels werden op veldkaarten ingetekend die later verwerkt zijn tot soortkaarten. In 2002 werden 24 broedvogelsoorten aangetroffen waarvan in onderstaand schema het aantal broedparen staat weergegeven.

N.a.v. dit eerste monitoringsjaar zijn een aantal aanbevelingen opgesteld t.b.v. het verdere beleid en de inrichting van het gebied. Één daarvan was het opnieuw aanplanten van nieuw riet, dat in 2002 om onduidelijke redenen mislukte.

Een uitgebreidere rapportage van dit eerste monitoringsjaar is te lezen in Anser 2003-1 en de totale rapportage is bij de contactpersoon van dit project aan te vragen.

Resultaten inventarisatie 2003:

In 2003 hebben 19 deelnemers geholpen bij één of meer inventarisatierondes. Tussen 15 maart en 21 juni zijn negen bezoeken aan het gebied gebracht, waarvan acht ’s morgens vroeg vanaf zonsopgang en één in de avond (op 16 mei) vanaf 21.30 uur. Opvallend was dat er 2003 nauwelijks meer riet in de Delta aanwezig was dan in 2002. Door het open karakter van het gebied gaf het inventariseren vanaf de nieuwe afleidingsdijk teveel verstoring van de vogels, zodat besloten werd zoveel mogelijk te tellen vanaf de zeedijk. Door het ontbreken van nieuwe rietgroei waren de ecologische omstandigheden in 2003 niet veel anders dan in 2002. Hierdoor was de samenstelling van de broedvogelgemeenschap in grote trekken vergelijkbaar, maar er werden toch wel enkele duidelijke verschillen geconstateerd. Zo kan in het algemeen gesteld worden dat er in 2003 meer vogels in de delta gebroed hebben dan in 2002. In totaal werden in 2002 183 territoria geteld en in 2003 302, en tevens werden er 6 nieuwe soorten vastgesteld t.o.v. 2002. Deze veranderingen hangen waarschijnlijk voor een deel samen met de verder ontwikkelde ruigtevegetatie op de eilandjes en langs de nieuwe dijk, die het gebied voor sommige soorten aantrekkelijker maakte en voor andere soorten juist minder geschikt. De Slobeend, één van de streef-soorten van het project, heeft waarschijnlijk geprofiteerd van de toegenomen vegetatie. Hoewel bij de Kluut een sterke afname werd geconstateerd was er een sterke toename van met name Bosrietzanger, Visdief, Oeverzwaluw, Wilde Eend en Krakeend.

Naast de genoemde broedvogelsoorten (zie overzicht) werden in 2003 de volgende vogelsoorten in het gebied waargenomen;

Aalscholver, Blauwe Reiger, Lepelaar, Chileense Flamingo, Kleine Zwaan, Kolgans, Brandgans, Rotgans, Indische Gans, Pijlstaart, Smient, Krooneend, Brilduiker, Nonnetje, Grote Zaagbek, Rode Wouw, Buizerd, Sperwer, Torenvalk, Slechtvalk, Waterhoen, Bontbekplevier, Goudplevier, Kievit, Bonte Strandloper, Oeverloper, Tureluur, Grutto, Wulp, Regenwulp, Kemphaan, Kokmeeuw, Stormmeeuw, Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Grote Mantelmeeuw, Holenduif, Houtduif, Turkse Tortel, IJsvogel, Boerenzwaluw, Huiszwaluw, Graspieper, Fitis, Tjiftjaf, Koolmees, Ekster, Kauw, Zwarte Kraai, Bonte Kraai, Spreeuw en Vink.

Als aanbevelingen voor de toekomst zijn onder andere nieuwe rietaanplant, minder openheid in het gebied, de aanleg van een zandheuvel voor Oeverzwaluwen en enkele educatieve informatiepanelen in het gebied voorgesteld.

Een uitgebreidere rapportage van het monitoringsjaar 2003 is te lezen in Anser 2004-2 en het complete inventarisatierapport is bij onderstaande contactpersoon op te vragen.

Hoe nu verder?:

Het was de bedoeling om in het voorjaar van 2004 door te gaan met het inventarisatiewerk in de delta. Doordat de geplande herinrichtingswerkzaamheden in het gebied zijn uitgebleven is, in overleg met SOVON en staatsbosbeheer, besloten in 2004 tijdelijk te stoppen met het inventarisatiewerk.

In het voorjaar van 2005 is het inventariseren van het gebied hervat, zie hiervoor de pagina met de resultaten van 2005.

Contactpersoon:

* Gert van Veldhuizen  –  tel. 0341-356510  – e-mail: g.veldhuizen70@chello.nl